De reeks afbeeldingen situeren zich binnen het veld van hedendaagse, posthumanistische beeldvorming, waar de grenzen tussen mens, materie en geheugen voortdurend worden heronderhandeld. Zijn werk onderzoekt de spanning tussen aanwezigheid en afwezigheid, tussen het menselijke verlangen naar betekenis en de autonomie van het beeld.
In *Donkere Kamers* wordt er een visueel en existentiëel onderzoek ontwikkeld naar de condition humaine, waarin verlies, isolatie en identiteit samenkomen in een proces van beeldende transformatie. De reeks ontstond vanuit een periode van introspectie en afzondering, waarin de kunstenaar het masker hanteert als zowel motief als metafoor. Het masker fungeert hier niet enkel als bescherming of verhulling, maar als een liminale zone waarin het zelf en het andere, het zichtbare en het verborgen, met elkaar versmelten.
De beeldtaal van Caesens is gelaagd en associatief: materiële elementen zoals steen en rots verwijzen naar zwaarte, duurzaamheid en weerstand, maar worden in zijn verbeelding ontkoppeld van hun vaste functie. De zwevende rots symboliseert een proces van ontgrenzing en ontworteling — een poging om gewicht en betekenis tijdelijk op te heffen.
In de schaduw van het masker ontstaat ruimte voor transformatie: een esthetiek van de duisternis waarin kwetsbaarheid, falen en verbeelding samenvallen.